7.1.08

Ze droomt dat ze niet alleen is

Het is druk in de straat. Mensen haasten zich naar huis van hun werk of school. de auto's razen door natte straten.
Aan de rand van de stoep staat een blond meisje. ze draagt een blauw schooluniform en een boekentas die net iets te groot is.
Op haar weg naar huis is ze blijven staan. met grote ogen kijkt ze nu de straat over.
Ze blijft kijken , een lange tijd, tot ze verwildert opschrikt. tijd sijpelt terug haar 8-jarige hersenen binnen. het is laat.
Waar ze woont is niet ver van haar school, maar toch blijft ze vaak lang weg. Haar moeder is dan bezorgd en staat steeds op het punt haar jas aan te doen en haar te komen zoeken.
Meestal is ze dan vlakbij, of zit ze op een bank in het nabije park.
'wat is er gebeurd?' vraagt moeder dan vaak, met die vertrouwd bezorgde blik in haar ogen. Het meisje houd van die ogen, ze zijn zo rustgevend.
Soms laat ze zich dan dragen, meestal wandelt ze als versuft mee naar huis en zegt amper wat.
'Ze dagdroomt vaak.' vertelt de moeder tegen haar zus, die soms op bezoek komt.
Het is avond en de ramen reflecteren het interieur.
Het meisje, leunend met haar armen over de achterkant van de zetel, staart naar de druppels op het raam. haar mond ligt op haar rechterarm.
Zo treft haar vader haar, een serieuze hardwerkende zakenman. Hij kan lief zijn, maar meestal is hij ongeduldig, onverschillig. Onbekend is onbemind, en die verre blik van haar dochter is hem iets te vreemd. Het is alsof het hem boos maakt.
De zus gaat ervan door, groet de man meelevend. Hij had een zware dag en heeft nood aan wat leuke vertelsels. Die zijn er wel , hopen. De zus is een sociaal beestje, weet altijd gepaste woorden te vinden. Daarom werkt ze ook als verpleegster in een ziekenhuis. Daar houd ze van.
Het gezin is alleen nu. De avond verstrijkt zoals gewoonlijk zonder veel woorden of verheldering. tegen slapengaan praat Laura wat over haar dag, wat ze geleerd heeft en met wie ze gespeeld heeft, zo van die dingen.
Maar dan komt er vaak een gekwetste uitdrukking op haar gezicht en gaat ze weg.
'slaapwel lieverd ' zegt de mama dan, 'ik kom je zo onderdekken.'
Vader kijkt tv , of leest een economisch tijdschrift. Hij drinkt koffie en rookt soms.
Laura vind hem niet zo leuk en weet dat dit wederzijds is. Wat mist ze toch iets dat ze niet begrijpen kan, vatten kan. Soms ziet ze iets, een teken , een aanwijzing, verscholen tussen de hoofden van de mensen , of gewoon tussen de rimpels van het water waar de zwanen doorheen waden. Dan kijkt ze aandachtig en droomt ze.
Alsof achter elke struik of deur een mannetje verscholen zit dat haar iets vertellen wil, of dat haar gedachten een film draaien die ze wil zien, haar puzzeltje vervolledigend.
Ze doet de deur van haar kamer open, een met een grote poster van een vriendelijk grijnzende trol. een zacht licht creƫert een welkome, sprookjesachtige sfeer. Er hangen grote libellen aan de muur, hier en daar een kikker. Vaak dansen de dieren , of spelen ze muziek. haar dekbed staat vol elfjes en haar nachtlamp is net een paddestoelen huisje.
Ze heeft een rek vol poppen en boeken en een hoekje waar ze soms zelf tekent. Lang heeft ze getekend wat ze droomde, maar nu al een tijdje niet meer. Nu beleeft ze het dat het haar helemaal opzwelgt. Soms valt ze zo in slaap,met haar kleren aan.
Moeder komt en dekt haar onder. evens blijft ze zitten kijken, met glazige ogen. het enige licht komt van de gang, dat na een tijdje word uitgedaan, gevogld door een dof krassende deur.
De maan schijnt buiten, de bomen bewegen.
Een bengelende fee laat haar schaduw vallen op de muur, tot de gordijnen stilletjes worden gesloten.
'Slaapwel Laura.'
Ooit vertel ik je wel eens..