24.7.09

een jongen dus

Willems fiets was ietwat te groot. Z'n grootouders hadden hem gekocht met het idee, hij groeit zo snel.
Hij was er wel blij mee. Op school vonden andere kinderen het een beetje vreemd ogen. De fiets had dikke wielen en een breed stuur. Hij glom zilver.
Die woensdagmiddag zou de jongen niet veel doen. Het was vakantie en dan waren er geen judolessen. De tuin , daar speelde hij graag in. Willem hield van poppenkast. En van croissants met confituur. Bezoek kwam over de vloer, een tante met haar kinderen. Ze waren een beetje ouder, 9 en 11.
Ze brachten hun spelletjes mee , staken oortjes in en speelden dan uren onder de parasol.
Willem kreeg er hoofdpijn van. Zijn ogen verzwakten. Morgen zouden ze naar de oogarts gaan.
Het was altijd rustig thuis, een beetje uit noodzaak. Ze waren vaak samen, elk met z'n eigen gedachten en zo was het best ok.
In de winter speelden ze vaker spelletjes samen. Maar meestal niet. Willem vond het wel jammer dat moeder niet zoveel meer met hem speelde. Ze was vaak moe.
gelukkig kwam Frank af en toe langs, die hield van kwissen.
de volgende dag had een boze bij hem gestoken. zijn arm brandde, de zalf hielp gelukkig. Dat was de eerste keer en zoals meestal in het leven, de laatste.