op stap zijn ze, per twee
de eenden kwaken ook in de winter een beetje
het meisje huppelt met sjaal en wanten achter haar moeder aan.
De moeder blijkt niet met haar gedachten erbij. maar dat is het meisje wel gewoon, ze volgt stil, nieuwsgierig rondkijkend.
de steentjes zijn vermengd met boomraapsels, zoals kastanjes en eikels. altijd leuk die op te rapen en in de zakken te stoppen. De moeder kijk om zich heen en lijkt te vinden wat ze zocht. het meisje blijft staan aan het water met de eendjes. Een man komt erbij. Hoi zegt hij. Een vriend van haar mama. ze wandelen , de man is grappig soms en het meisje is plots zonder het te beseffen even niet meer zo alleen. de moeder voelt dit. maar er word niets gezegd. het wordt donker en de man verdwijnt tussen de bomen , als een geest van weleer. 's nachts kijk het meisje naar het plafond en droomt van de man diens gele licht dat hij uitreikt met zijn handen. in haar droomt kijkt het meisje naar haar borst en schrikt een beetje, daar schijnt eenzelfde licht.
maar uiteindelijk is er geen angst. maar wel een verrijkend gevoel van besef, dat iets nog moet onthuld worden. misschien moet de ijspegel smelten en de sleutel onthullen.