15.10.09

wakker worden gaat nog niet

een kronkel verder
een deur naar een n ieuwe ruimte. misschien druppelt er wel water door de rotsen en huist er een blauwe gloed in de grot.
de vorige ruimte was net als een tunnel.
Nu zie je , net als de schaduwdans tijdens het voorbijwandelen van een straatlantaarn ook hier weer de plek versmallen. De grot krimpt, wordt een tunnel, onbeduidend lang. De tijd vervaagt dan. Tot je weer in een grot komt. misschien is deze groter of ademt ze zichzelf groter en kleiner. En is het licht anders, zoals oranje met rood.
Uiteindelijk weet je , vrees je. ze gaat weer krimpen tot een vage tunnel.
Zo zie ik het leven momenteel abstract, vooral hoe inzichten zijn eigen organische weg lijken te vormen. Het maakt de dingen boeiender en verheldert het pad dat je bewandelt vol stenen en kuilen. Mijn lantaarn brand altijd , trouw, steeds. Ik dank je .

een kronkel verder

Ik heb het dus nodig.
Da's mijn conclusie.
een vrouw die je ziet zitten zondermeer.
Of juist wel. Als een schim kwam ze op mij liggen, kleiner. Het reƫle gewicht is me onbekend. Van die nog onbekende vrouw.
De bekenden hebben het niet.
Misschien zag ik de toekomst, vaag..
Als een schim.
Als een verlangen.
als de waarheid, de conclusie na het vele handelen zonder echt weet te hebben waarmee.
snap je?

14.10.09

Voorval met Gerda

Gerda zat op een stoel in de keuken.
Ze voelde dat ze een toiletbezoek moest plegen, doch ze bleef zitten.
'Wat als ik blijf zitten tot het water in de pan kookt?' dacht Gerda
Toen het water in de pan kookte, stond Gerda op.
Voor de deur van het toilet bleef ze abrupt staan.
'Wat als ik hier blijf staan tot ik een geluid hoor?'
Ze perste haar benen samen en luisterde aandachtig of er iets te horen viel.
Maar het bleef stil. Het duurde ongeveer drie minuten voor Gerda een geluid kon onderscheiden dat specifiek genoeg was om als 'een geluid' te kunnen gelden.
De bovenbuurvrouw had doorgetrokken (of misschien was het haar man) en nu kon Gerda eindelijk haar eigen blaas ledigen.
Wat ze ook deed.

7.10.09

Emma en Toon

2 dertigers ontmoeten elkaar in een cafe. Zij is blond en elegant, zenuwachtige type. Hij is eveneens blond, eerder verlegen en eerlijk. Ze gaat nu en dan naar de wc. Ze is gevoelig knap en wil dat zo houden. Hij voelt zich aangetrokken, maar voelt zich ongemakkelijk bij haar nogal zakelijke houding. De vrouw geeft hem een lift naar zijn huis. Verbazing doet haar mond openvallen. Een prachtig huis, met grote gekleurde glasramen en grote grijze kasteelstenen wachtte hen op. De oprit leidde naar een grote open tuin. Overdag glom de gazon geelgroen, zelfs bij bewolking.
Hij stapte uit, kustte haar op de kaak.
'bedankt!' hij klapte de deur van haar wagen dicht. Ze had hem gekregen van haar baas.
De volgende dag was hels voor de vrouw. Haar aandacht dwaalde almaar af. Ze wilde hem zien. Ook al verschilden ze zo hard. Haar brein zocht naar een manier om die mysterieuze blonde kerel terug te zien. Maar hij was zo anders, zo vol van zijn compities en zijn muziek. Zij hield niet zo van muziek.
De week erna zou ze uitgenodigd worden door hem om te komen eten.
wordt vervolgd.

6.10.09

koken

3.10.09

een taxichauffeur in een stad als parijs

een stuur vasthouden. daar is het mee begonnen.rondkijken naar klanten. Waarheen?
Een met het verkeer. Het leven zien en niet deelnemen. De voetgangers en fietsers krioelen realistisch rond en op de straten. Je snuit nooit je neus, de zeelucht zit in je longen. Je bent hier komen wonen uit noodzaak en nieuwsgierigheid. Kleine druppels vormen zich om de ruit. De gebouwen rusten op een zee van licht, afkomstig van winkels, eethuizen, een lange sliert brij waar mensen zich tegoed doen om te overleven. De blik is meestal gericht naar de lucht, voorbij de hoge toppen van appartementen en huizen. je ademt met je ogen. Je ziet de wind en regen elders vallen, gezonder en echter met rotsen en meeuwen , mos en zeewier. Je denkt er vaak aan. terwijl de mensen in-en uitstappen. Taxi!

1.10.09

relatie v(f)it en tijd

de nacht wentelt mij in zelfbeklag;
de slapeloosheid van het bestaan.
De dag geneest wat liefde niet kan helen
De dag breekt en aan.